Back to top

Miraeus Lecture 9 december: programmawijziging

De volgende Miraeus Lecture vindt plaats op 9 december. Opgelet! De lezing zal uitzonderlijk beginnen om 18 uur.
De geplande lezing van Janne van der Loop wordt vervangen door een voordracht van Daniel Droixhe. Hij zal in het Engels spreken.

Onderwerp: "What’s new about Jan van Gorp, Bonaventura Vulcanius and other Flemish humanists, forerunners of the modern Indo-European comparativism in the 16th century"
Plaats:
Nottebohmzaal van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience
Hendrik Conscienceplein 4
B-2000 Antwerpen

Deelname is gratis, maar graag op voorhand inschrijven. De lezing wordt in het Engels gehouden.

Abstract

Het is thans algemeen aanvaard dat het ‘Vlaamse’ humanisme van de 16de en 17de eeuw een beslissende voortrekkersrol heeft gespeeld in de constructie van de hypothese en de daarmee verbonden linguïstische methode die aan het moderne Indo-Europese comparatisme zijn voorafgegaan. Onder de wetenschappers van toen, die met het onderzoek in dat veld zijn begonnen en die het pad hebben geëffend voor de erkenning van de verwantschap tussen de Europese talen, zijn er vele afkomstig uit Vlaanderen – anderen situeren zich in Antwerpen, soms omdat ze een band hebben met Plantijns drukkerij. Het betreft, onder anderen, Jan van Gorp, ook bekend als Goropius Becanus (Hilvarenbeek, 1518/19–1572), Bonaventura Vulcanius of De Smet (Brugge, 1538–1614), Frans van Ravelingen aka Raphelengius (1539–1597), en Adriaan van Schrieck (Brugge 1560–1621). Sinds de jaren 1960 is de interesse voor deze auteurs voortdurend gegroeid, o.a. bij A. Borst en G. Bonfante, over J. Fellman, G. Metcalf en P. Swiggers. Maar vooral de jongste tien jaar heeft het onderzoek zich verdiept, onder andere door het werk van T. van Hal, J.P. Considine en R. Van Rooy.

Het is niet onze bedoeling om hier de massa aan nieuwe en originele informatie samen te vatten. Wel willen we enkele gezichtspunten aanbrengen die we sinds het verschijnen van ons boek La linguistique et l’appel de l’histoire in 1987, dat veel aandacht besteedde aan de ‘Vlaamse school’ en de opkomst van de zogenaamde ‘Scythische hypothese’. Deze hypothese postuleerde het bestaan van een erg oud idioom dat aan de basis lag van de belangrijkste Europese talen en het Persisch.
In deze lezing onderzoeken we het beeld dat wordt geschetst door Jan van Gorp in zijn Origines Antwerpiaenae van 1569, waarbij we de evenwichtige en genereuze bespreking van de Luikse filosoof, filantroop en regionale auteur Alphonse Le Roy in herinnering zullen brengen. Daarbij zullen we een specifiek, dramatisch aspect uit het leven van Becanus benadrukken: de kanker die zijn dochter trof en de ontwikkeling ervan die gepaard ging met een lang medisch debat over de psychologische oorzaken van deze ziekte. We willen evalueren hoe Goropius de etymologische assimilatie van de Cimbri heeft uitgewerkt, voorvaderen van het Vlaamse volk, en van de Cimmeri aan de Zwarte Zee, waardoor een denkbeeld ontstond van een Oosterse oorsprong van de Europese talen. Dit zal in verband worden gebracht met zijn onorthodoxe opvattingen over het dogma van een Hebreeuwse moedertaal. Daarnaast kijken we ook naar het artikel van R.A. Naborn over ‘Becanus’ etymological methods’.

Een belangrijk deel van de lezing is gewijd aan Bonaventura Vulcanius. Wat kunnen we afleiden uit zijn werk over de Scythische hypothese op basis van de inventaris van zijn bibliotheek, getiteld Gothicarum et langobardicarum rerum scriptores aliquot veteres (1617)? In welke mate kondigde hij het comparatisme aan van Junius, Stiernhielm en Leibniz? Wat vinden we terug in zijn publicaties van zijn beschouwingen in zijn Persian words that are similar to Teutonic ones? We zullen in overweging moeten nemen dat de ontdekking van de Germaanse-Perzische analogieën gewoonlijk worden toegeschreven aan Johann Elichmann, die nog een jongeling was op het moment dat Vulcanus stierf in 1614 (zie T. Van Hal, ‘On the “Scythian Theory”: Reconstructing the outlines of Johannes Elichmann’s planned Archaeologia harmonica’ in Language and History, 53 (2010).

De complexe beschrijvingen van het onderzoek naar het prille begin van de taal scheppen een bijzonder interessant beeld van de wetenschappelijke en de patriottische cultuur in Europa ten tijde van de Vlaamse ‘Gouden Eeuw’.

Biografie

Daniel Droixhe is geboren in 1946 in een industriële voorstad van Herstal. Hij doceerde Romaanse talen aan de universiteit in Brussel en in Luik, naast dialectologie en intellectuele geschiedenis van het Prinsbisdom Luik tijdens de Verlichting. Hij is lid van de Academie royale de langue et de littérature française de Belgique en de auteur van meer dan 150 publicaties (http://orbi.ulg.ac.be/simple-search?query=DRoixhe). Zijn jongste boek draagt de titel Soigner le cancer au dix-huitième siècle. Triomphe et déclin de la thérapie par la ciguë dans le Journal de médecine (Paris: Hermann, 2015). Hij staat ook bekend om zijn Waalse opnames als Elmore D.

De Miræus Lectures zijn een initiatief van de Vlaamse Werkgroep Boekgeschiedenis en worden gesteund door de Vereniging van Antwerpse Bibliofielen, de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience en het Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Nederlanden van de Universiteit Antwerpen.